De laatste dagen behoorden waarschijnlijk tot de meest
frustrerende van mijn leven. Het originele plan was om maandag 6 oktober naar
het park te vertrekken om de laatste
dagen veldwerk te doen. Hier waren we al niet blij mee, omdat dit betekende dat ik tussen 15 september en 6 oktober geen veldwerk
zou doen, maar we onze reis wel ernstig moesten inkorten. Het leek
onwaarschijnlijk dat er werkelijk niets geregeld kon worden in die tijdspanne.
Er zou echter een waterkansje zijn dat ik toch al de 4e of de 5e
zou kunnen vertrekken. Toen ik de 3e John, de chauffeur, belde om te
informeren of we eerder konden vertrekken, bleek het tegenovergestelde waar. De
project car was weeral (nog steeds?) kapot. Om dezelfde reden kwam ook mijn
vorige veldwerk in het gedrang en is het parkbezoek van de proffen van KU
Leuven volledig in het water gevallen. Ons vertrek werd dan maar uitgesteld
naar dinsdag 7 oktober. Daardoor moesten we ons zeer strak tijdsschema – dat
volledig opgesteld was in functie van de ferrytocht op lake Tana die maar 1
keer per week plaats vindt – aanpassen, maar het was wel nog mogelijk. Al was
het natuurlijk niet fijn om weer een dag minder te hebben. Zondagavond kreeg ik
opeens een berichtje dat het niet zou lukken tegen dinsdag, maar wellicht wel
tegen woensdag of donderdag. Dat zou niet enkel betekenen dat heel onze
planning onhaalbaar werd, maar ook gewoon dat het niet eens meer de moeite zou
zijn om te gaan reizen. Aangezien rustig de situatie uitleggen en vriendelijk
om hun medewerking vragen tot hiertoe nog geen effect had gehad, sprongen we
meteen een bajaj (taxi) in om naar het park office, waar Bayisa woont, te gaan.
Een halfuurtje later vertrokken we weer met de belofte om woensdag te
vertrekken (desnoods met een auto van de universiteit) en een nieuwe afspraak
voor de volgende dag. Het feit dat we alles met hand en tand moeten uitleggen
omdat hun Engels te beperkt is en je dan nog geen zekerheid hebt dat ze je
begrijpen omdat ze hen ook niet verstaat, helpt ook niet echt natuurlijk.
Ondertussen zaten Jeroen en ik ook niet stil. Het zou de
zaak een stuk eenvoudiger maken als ik een week later dan oorspronkelijk
gepland, samen met Jeroen, terug naar België zou gaan. Dat was te duur, maar ik zou de vlucht wel
nog 2 weken kunnen uitstellen. Helaas zou ik dan mijn visum moeten verlengen en
het internet staat vol met verhalen met problemen die mensen daarbij
ondervonden hebben. Natuurlijk was het ‘ministry of immigration and
nationality’ niet bereikbaar. Ik besloot er nog maar wat over na te denken of ik
dat risico moest nemen.
Maandagavond hadden we een afspraak met John en Bayisa. De
auto-onderdelen die die dag hadden moeten aankomen waren er nog steeds niet. Er
werd besloten dat we dinsdagochtend zouden proberen om via de universiteit een
auto te krijgen zodat we woensdag konden vertrekken. Als dit niet zou lukken,
zouden we eerst gaan reizen en ik daarna terugkeren naar Arba Minch om mijn
laatste dagen veldwerk te doen.
Dinsdagochtend bleek de beslissing al gemaakt te zijn: ik
zou moeten terugkomen voor mijn veldwerk. Prima, eens op het appartement
aangekomen begonnen we dan maar alles voor te bereiden om woensdag naar Addis
te kunnen vertrekken. Net toen ik mijn was gedaan had, kreeg ik telefoon van
John. We zouden toch morgen naar het park gaan voor veldwerk,i k moest maar
even naar Genaye (andere doctoraatsstudente) gaan voor de details. Genaye wist
me te vertellen dat het niet mogelijk zou zijn om aan het einde van mijn reis
het veldwerk te doen omdat de auto niet beschikbaar zou zijn, dus zouden we
woensdag vertrekken en maar 3 dagen blijven. Dit zou betekenen dat ik dat ik
dan nauwelijks genoeg data had. Kwaad en gefrustreerd probeerde ik dan maar een
2-tal uur lang Fassil (degenen die de auto in gebruik zou hebben eind oktober),
John, Simon (mijn lokale promotor) en Bayisa teveerfs te bereiken. Toen dit
eindelijk lukte, bleek John voor mijn deur te staan. Daar brachten ze het
verlossende woord dat mijn veldwerk toch begin november door zou kunnen gaan.
Woensdag moest mijn vlucht verplaatst worden, moesten er nog
kopieën van mijn documenten gemaakt worden, een brief van de universiteit voor
de verlenging van mijn visum aangevraagd worden, een ticketje voor de bus voor
morgenvroeg gekocht en natuurlijk het nodige voedsel voor de 9 uur durende
busrit naar Addis Abeba ingeslagen worden. De koffers zijn gemaakt, we zijn
klaar om de rest van Ethiopië te ontdekken! We zullen eerst naar Addis gaan,
vervolgens Gondar, Debark, de Simien Mountains, de ferry nemen over Lake Tana
naar Bahir Dar, Lalibela en tenslotte via Addis terug naar Arba Minch.
Vermoedelijk zullen we 27 à 28 oktober terug zijn. Tot dan dus helaas geen
nieuwe blog posts!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten