Vorige zondag besloten we onze status als ‘faranji’ eens
waar te maken en enkele toeristische attracties te bezoeken. Onze eerste stop
was bij de crocodile ranch. We waren al meteen bijna 200 birr armer, terwijl de
locals amper 10 birr betalen. Voor dat geld mochten we een kijkje nemen in een
hal waar wat informatie over en schedels van krokodillen verzameld waren om
vervolgens de krokodillen zelf in al hun glorie te bewonderen. De eieren worden
verzameld uit de meren en opgekweekt in de ranch. Als ze 4 à 5 jaar zijn is hun huid optimaal en worden ze gedegradeerd tot krokodillenleer. Ze verblijven met z'n allen in betonnen bassins en worden tweemaal per week gevoerd met vleesafval, voornamelijk kip.
Krokodillen in de crocodile ranch |
Tot slot bezochten we de Forty Springs. Hier komt al het water van de stad vandaan en het blijkt tevens een ontmoetingsplaats te zijn.
Dinsdag vertrokken we weer naar het park. We zouden deze
keer een dagje langer blijven dan tijdens het eerste bezoek. We vreesden voor
onze toestand aan het einde van ons verblijf aangezien we al sinds zaterdag
niet meer hadden kunnen douchen. Qua voedsel had ik alles goed voorbereid: de
eerste avond zou het brood met bananen en honing worden, de 2 andere avonden
macaroni met worstjes of tonijn. Toen ik maandagavond de pasta wou koken, bleek
die echter onvindbaar. Het lijkt vreemd dat de bavianen een zak ongekookte
pasta zouden meenemen, maar een andere verklaring hebben we nog niet gevonden. Het zou immers
niet echt ongewoon zijn dat ze ons een bezoekje brengen. Enkele weken geleden
vond ik een vloer vol koekjes en bananenschillen toen ik wakker werd en Jeroen heeft zelfs al een aanvaring met hen gehad in de living. Blijkbaar kunnen ze binnen door het gat in de deur naar het balkon.Het eten werd dus wat soberder, maar het was nog steeds stukken aangenamer dan voedsel moeten eten dat je niet lust.
Ik zou deze keer hele dagen in het veld blijven om te filmen i.p.v. terug te keren naar het kamp om te lunchen en Bayisa of Simon zouden mij niet kunnen vergezellen, dus zou mijn enige gezelschap een scout zijn. Dit schrok me wat af omdat de contacten met de scouts tijdens ons eerste bezoek nu niet bepaald denderend waren. Eenmaal aangekomen bleek dat ik het zou moeten doen met een scout die geen woord Engels kon. Een beetje twijfelachtig vertrokken we dan maar naar de plains. Na mijn vraag naar de benaming van een bepaald kruid, waarop zijn antwoord "no species, dirt" was, wist ik genoeg: ook qua kennis kon ik met deze man niets doen. Communiceren was zeer moeilijk, en ook helpen met filmen terwijl ik de data sheets invul zat er niet echt in. Naast het feit dat hij weinig bijdroeg, was het ook vooral erg ongemakkelijk om de hele dag naast iemand te zitten met wie je niet kan praten. Bovendien zat hij mijn onderzoek ook nog eens in de weg. Eén van de doelen was om de interactie tussen de zebra's en het vee te bestuderen, maar de scout kon zijn taak niet loslaten om de veehouders op hun vingers te tikken en het vee weg te jagen. Na mijn beklag gedaan te hebben, kreeg ik woensdag gelukkig gezelschap van een scout die wel een woordje Engels kon, maar ook zijn uitleg bleef beperkt. Donderdag was ik weer opgezadeld met de eerste scout (die overigens wel een zeer lieve man is), maar vrijdag kwam een oudere man met me mee die over de jaren heen zeer veel kennis vergaard heeft en dus heel waardevol bleek voor mij. Het was jammer dat dat de laatste van 4 dagen was, maar het is beter dan niets.
De scout in het gezelschap van enkele vrouwen die we tegenkwamen in het park |
Mezelf proberen te beschermen tegen de zon, inclusief belachelijk dikke en slecht uitgesmeerde laag zonnecrème |
Toen ik vrijdag wakker werd, hoorde ik het meteen. Dit was niet goed. Het regende. Het zou zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn om het park te verlaten. De wegen waren modderig en de rivier die we moesten oversteken was overstroomd. Gelukkig besloot de chauffeur om toch een poging te wagen aangezien hij de volgende ochtend een examen had. Na de laatste observaties vertrokken we dus rond de middag naar de uitgang van het park. Na een halfuur ongeveer zaten we muurvast. De eerste poging om takken onder de wielen te schuiven mislukte. De auto trekken met een koord had gelukkig meer succes en we konden weer verder.
En toen zaten we vast... |
De laatste hindernis om uit het park te geraken was het oversteken van de Kulfo River. We wisten dat die overstroomd was en dus voor problemen zou kunnen zorgen. Na gecheckt te hebben hoe hoog het water stond besloten ze toch een poging te wagen, die gelukkig goed uitdraaide.
Ondertussen hadden we al besloten dat we een nacht in het Tourist hotel zouden verblijven als er geen stromend water in onze kamers zou zijn. Verrassend genoeg bleek er wel water te zijn in mijn kamer, maar toch besloten we ons plan niet op te geven. Na een koude maar zalige douche vertrokken we naar het hotel om te eten en om een kamer te vragen. Arba Minch bleek die dag 50 jaar te bestaan en de prime minister was op bezoek, er waren dus vele feestelijkheden. Gelukkig bleek er toch nog een vrije kamer te zijn voor 440 birr (16,9 euro), per persoon dus maar 8,5 euro. Een kamer met een tweepersoonsbed was zelfs nog een stuk goedkoper, en de locals betalen maar ongeveer de helft van die bedragen. We hadden enkele fantastische gewaarwordingen: een propere vloer onder onze blote voeten, een kraan waar water uit kwam, een TV (met enkel het BBC news op maar dat gaf niet), lauw water, een spiegel, een hoofdkussen, een geurloze kamer, lakens in plaats van een slaapzak, geen schreeuwende kinderen, een wc bril. Allemaal dingen die we niet meer gewend zijn. Het was een simpele kamer waar de gemiddelde toerist waarschijnlijk niet over te spreken zou zijn, maar voor ons was het even de hemel op aarde. De internetrecensies van mensen die klaagden over loszittende stopcontacten, lekkende kranen en zichtbare kabels leken compleet absurd na hier 6 weken geleefd te hebben. Wie geeft daar nu om?
Het zegt wel veel over de Ethiopische mentaliteit. Slechte afwerking, een ontbrekende douchekop, een lek waar een emmer onder gezet wordt in plaats van het te repareren. Het zijn typische gevallen van slecht onderhoud en daar niets om geven. Een toerist is niet blij met zulke dingen, maar mensen hier beseffen dat wellicht niet eens. Niets wordt hier immers onderhouden en alle nieuwe dingen die gecreëerd worden zijn gedoemd om snel te vervallen. Zo is er een voetbalveld met omringende atletiekpiste op de campus die potentieel heeft om fantastisch te zijn met zijn geweldige uitzicht. Maar de weide wordt niet onderhouden, waardoor er meer onkruid en struiken staan dan gras en ook de atletiekpiste is nog nauwelijks herkenbaar. De zitjes zijn kapot of extreem vies. Het is ontzettend zonde dat alles hier op die manier vergaat.
Onze kamer |
Sfeerbeeldje: 2 zeer vermoeide maar propere en dus overgelukkige mensen! |
Ons decadente maar o zo zalige ontbijt |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten