zondag 28 september 2014

10 september was het oudejaarsavond. Niet wetende wat de Ethiopische gewoontes zijn op die dag besloten we maar gewoon weer (met ons drietjes deze keer) een kamer te boeken in het centraal gelegen Tourist Hotel. Op die manier zouden we vanzelf wel merken wat er allemaal te doen was. Helemaal niks dus, zo blijkt. Al was er rond 21u wel vuurwerk in de verte te zien. We kozen er uiteindelijk dus maar voor om wat drank te kopen en ons eigen feestje te bouwen. Na lang aandringen van Blake ging ik er mee akkoord om het nieuwe jaar in te zetten met een lichtjes andere haarkleur en kozen we voor 'reddish mahony'. Ondanks ons feestje wilden we het heerlijke ontbijt niet missen; van slapen kwam er dus niet veel terecht. Om 11:15u vertrokken we moe (en sommigen onder ons met een kater) naar het busstation, waar we afgesproken hadden met Bayisa om samen naar Simon zijn thuis te gaan. We waren immers uitgenodigd voor een  Nieuwjaarslunch.  Die bleek te bestaan uit immense hoeveelheden injera, brood, kip, gekookt geiten- en rundvlees, eieren, pikante sausjes en rauw rundvlees. Niet meteen iets waar we op zaten te wachten met onze beschadigde magen. Dit alles was vergezeld van een afschuwelijke zelfgestookte alcoholische drank en sloten bier en wijn. Rond 15:30u was het eindelijk gepast om te vertrekken en stonden we zeer opgelucht weer buiten. Helaas bleken we ook nog uitgenodigd te zijn bij John. Bayisa verzekerde ons dat hij ons enkel zijn huis en gezin wilde tonen en we binnen no time weer konden vertrekken, maar natuurlijk had ook zijn vrouw een maaltijd voorzien. We probeerden dus nog maar wat meer voedsel in onze overvolle magen te proppen. Ook hier werden we verplicht om veel te veel bier te drinken. Toen hij een fles Ouzo bovenhaalde werd het me allemaal even te veel en heb ik toch echt resoluut geweigerd. Hierna was het nog niet afgelopen en werden we mee gesleurd naar een bar. Na nog wat meer ‘drought’ konden we op sterk aandringen van Jeroen eindelijk weg vluchten.

Nieuwjaar vieren bij John


Vrijdag hadden we tijd om te bekomen van alle feestelijkheden om zaterdagochtend weer naar het park te vertrekken. Zoals vorige keer werd er om 7u ’s ochtends aan de campus afgesproken. Rond 7:40u kreeg ik een berichtje dat er problemen met de auto waren en ze nog een andere auto moesten regelen. Het is bizar dat er letterlijk altijd ergens problemen of andere redenen voor vertragingen zijn. Tegen onze verwachtingen in konden we toch nog rond 9:30u op pad. Het bezoek bleek een leuke wending te krijgen. Waar de scouts de vorige keren mannen van middelbare leeftijd waren, was er nu een jonge, bijzonder aantrekkelijke scout die mij maar liefst 2 dagen zou vergezellen. Het maakte de lange dagen in elk geval een beetje leuker. In tegenstelling tot vorige keer, toen het zeer bewolkt was en we maar een paar uur zon per dag te zien kregen, was er nu 3 dagen aan een stuk geen wolkje aan de hemel. Gelukkig hadden de zebra’s dezelfde reactie als mij op de hitte en besloten de eerste 2 dagen nauwelijks te bewegen. Daardoor kon ik mezelf vrijwel de hele dag ergens in de schaduw onder een boom parkeren. Toch leek ik na de eerste dag nog een kleine zonnesteek te pakken te hebben. Zwaar verbrand was ik echter niet. Zou mijn huid er dan toch ooit aan wennen? 

De knappe scout een dutje aan het doen met 'mijn' zebra's op de achtergrond

De 2e avond trokken we met ons allen naar de hot springs. Dat is een soort warmwaterbron en dat mag je letterlijk nemen. Het water balanceert op het randje waarop het te heet wordt om aan te raken. Na een tijdje went het wel en kan je jezelf wassen met het water op de bodem van het bassin, de waterstraal is echt te warm. De gewoonte is dat eerst de vrouwen zich uitkleden en wassen terwijl de mannen zich afzonderen om daarna de rollen om te wisselen. De enige andere vrouw was de kokkin. Ze had zeer veel belangstelling  voor voor mijn blanke lichaam, maar het is dan ook niet iets wat ze alle dagen zien natuurlijk. Het was zalig om na zo’n warme dagen jezelf te kunnen wassen en proper in je veldbedje te kruipen. Toen ik tijdens het avondmaal een blik ananas en een blik tonijn bovenhaalde werd alle aandacht op mij gericht. Dingen uit blik worden duidelijk niet gegeten door de lokale bevolking. Helaas was de macaroni die ik meegenomen had bedorven. Toen ik zei dat ik het niet meer ging opeten kreeg ik vele onbegrijpelijke blikken toegeworpen en begonnen de scouts de wansmakelijke brij te verorberen. Toen was het mijn beurt om een onbegrijpelijke blik te werpen.

De laatste dag vonden de zebra’s het nodig om iets te doen wat ik ze nog nooit had zien doen: drinken. Oorspronkelijk was ik zeer blij met deze keuze. Het zou wat vreemd zijn als ze op geen enkele van de 10 observatiedagen dronken en zo had ik wat variatie in mijn data. Na 5 minuten was ik echter niet meer zo gelukkig. We bevonden ons op een heuvel en dus moesten ze helemaal naar beneden door het dichtbeboste gebied om het meer te bereiken. Bovendien was het net een zeer schuwe kudde die telkens op de vlucht sloeg als we te veel lawaai maakte. En geen lawaai maken was niet echt een optie tijdens de zwarte afdaling waarbij ik toch wel minstens om de 20 meter eens op mijn kont terecht kwam. Na ongeveer een uur kwamen niet alleen de zebra’s tot stilstand, maar zaten ook mijn handen vol doorns en splinters, telden mijn kleren tientallen gaatjes van de doorns, had ik een liter water gedronken, was de hitte dodelijk en konden die zebra’s niet in het minst nog interesseren. Het liefst was ik ergens ter plekke neer gestort en had ik heel mijn onderzoek gelaten voor wat het was. Gelukkig had ik een volhardende scout (“Nice weather today! What do you mean, it is too hot? It is perfect!”) die alle dagen rondloopt in het park en dus niet de minste problemen ondervond. Het was onmogelijk om te filmen door de dichte begroeiing en de beweeglijkheid van de zebra’s, maar toch bleef de scout pogingen doen. Helaas weigerde hij zelf de camera juist te richten en in te stellen en moest ik er alsnog voortdurend mee bezig zijn, ook al wist ik dat het absoluut geen zin had. Toen ik mijn dieptepunt bereikt had en nauwelijks nog een stap kon verzetten, belde Bayisa gelukkig met de mededeling dat het tijd was om naar huis te gaan.

De vreugde die we de andere keren voelden bij het verlaten van het park werd nu overschaduwd door het naderende vertrek van Blake. We waren niet echt in de mood na de vermoeiende afgelopen dagen, maar er moest een afscheidsfeestje komen. Tijdens ons verblijf in het park had ik echter nog een telefoontje van Jeroen gehad dat er een buurman (of eigenlijk kamergenoot) was. Vanuit onze living loopt er een trap naar boven waar nog een kamer is. Die ruimte is totaal niet afgesloten dus we kunnen alles van elkaar horen. Een afscheidsfeestje in ons appartement was dus geen goed idee en dus trokken we maar weer naar het Tourist Hotel. Dat zat er waarschijnlijk sowieso wel weer aan te komen want er was er was weer geen water in het appartement en een douche was toch wel heel erg aangewezen in onze situatie. Het werd een rustige, soms droevige, maar vooral gezellige en leuke avond.



Er leeft een common duiker (een soort antilope) in het Tourist Hotel. Al vanaf de eerste keer dat Blake hem zag, vond hij het diertje absoluut geweldig en vanaf dan ging hij door het leven onder de naam Thomas. Thomas is tam, maar niet in die mate dat hij contact met mensen opzoekt. De afgelopen 2 maanden lag hij af en toe ergens verscholen onder een struik, wandelde langs of stond ergens aan de zijkant te eten, en telkens werd de hele avond opgefleurd door zijn aanblik. Ook dinsdagochtend tijdens het ontbijt zagen we hem in de verte. Het feit dat hij Thomas zag op zijn voorlaatste dag was voor Blake al een reden tot grote blijdschap, maar plots kwam het dier onze richting uit. Hij had duidelijk een doel voor ogen en liep in één beweging tot vlak voor Blake, waar hij zich door hem liet voeren en aaien. Het was voor ons als dierenliefhebbers natuurlijk een heel speciaal moment, vooral ook omdat hij Blake uit koos en het gebeurde op zijn laatste volledige dag in Ethiopië. Een beter afscheid kon hij zich in elk geval niet wensen.  Jeroen was op dat moment al weg voor zijn field work en voor Blake en mij bestond de rest van de dag  voornamelijk uit pakken, films kijken en droevig wezen. ’s Avonds stormde het natuurlijk, zoals het hoort bij een afscheid, en keken we ‘The Lion King’ om Afrika goed af te sluiten.

Blake en Thomas


Woensdag was een zwarte dag. Ook vandaag was Jeroen weer vroeg op pad naar Lake Chamo. Wij sliepen lang en Blake moest nog langs bij Simon om de laatste praktische zaken te bespreken. Daarna gingen we naar de lounge op de campus voor een laatste Ethiopische cola. Om 13:30 stond John dan voor de deur om Blake naar de luchthaven te brengen. Hopende dat het niet zou uitmonden in een hysterisch tranendal koos ik er voor om hen te vergezellen. Het werd een kort afscheid om dramatische toestanden te vermijden. Op de terugweg kon ik genieten van John zijn iets te verwoede pogingen om mij te troosten. Eenmaal aangekomen op het appartement wou John per se Blake zijn kamer zien en trachtte hij zich de spullen die Blake voor mij achtergelaten had toe te eigenen. Gelukkig kon ik dat nog verhinderen. En toen was ik alleen. Het was de eerste keer sinds 7 weken dat ik onvrijwillig alleen was en het was niet leuk. Bovendien was er geen elektriciteit dus kon ik niks doen. Het werd een lange en eenzame namiddag. Toen Jeroen rond 19:00u eindelijk binnen wandelde, vonden we dat de situatie riep om een pizza. Een week eerder hadden we een pizzeria gevonden van een Italiaan die om de één of andere vreemde reden verzeild was in Ethiopië. Het was precies wat we nodig hadden op dit moment. 

Het is vreemd hoe snel je je hecht aan mensen als je zo’n 16 uur per dag met hen doorbrengt. Na 7 weken weten ze zo ongeveer alles over mij, is er niets meer wat ik niet aan hen zou willen/kunnen vertellen, hebben ze me op mijn slechtst gezien en gedraag ik me zonder nadenken in hun bijzijn zoals ik thuis zou doen. De sfeer is anders nu Blake weg is, maar niet negatief anders. Het is toch makkelijker om spontaan en spraakzaam te zijn in je moedertaal. Bovendien kan ik nu Blake zijn kamer, waar geen ratten zitten, gebruiken.

zondag 7 september 2014

Vorige zondag besloten we onze status als ‘faranji’ eens waar te maken en enkele toeristische attracties te bezoeken. Onze eerste stop was bij de crocodile ranch. We waren al meteen bijna 200 birr armer, terwijl de locals amper 10 birr betalen. Voor dat geld mochten we een kijkje nemen in een hal waar wat informatie over en schedels van krokodillen verzameld waren om vervolgens de krokodillen zelf in al hun glorie te bewonderen. De eieren worden verzameld uit de meren en opgekweekt in de ranch. Als ze 4 à 5 jaar zijn is hun huid optimaal en worden ze gedegradeerd tot krokodillenleer. Ze verblijven met z'n allen in betonnen bassins en worden tweemaal per week gevoerd met vleesafval, voornamelijk kip. 

Krokodillen in de crocodile ranch

Tot slot bezochten we de Forty Springs. Hier komt al het water van de stad vandaan en het blijkt tevens een ontmoetingsplaats te zijn.


Dinsdag vertrokken we weer naar het park. We zouden deze keer een dagje langer blijven dan tijdens het eerste bezoek. We vreesden voor onze toestand aan het einde van ons verblijf aangezien we al sinds zaterdag niet meer hadden kunnen douchen. Qua voedsel had ik alles goed voorbereid: de eerste avond zou het brood met bananen en honing worden, de 2 andere avonden macaroni met worstjes of tonijn. Toen ik maandagavond de pasta wou koken, bleek die echter onvindbaar. Het lijkt vreemd dat de bavianen een zak ongekookte pasta zouden meenemen, maar een andere verklaring  hebben we nog niet gevonden. Het zou immers niet echt ongewoon zijn dat ze ons een bezoekje brengen. Enkele weken geleden vond ik een vloer vol koekjes en bananenschillen toen ik wakker werd en Jeroen heeft zelfs al een aanvaring met hen gehad in de living. Blijkbaar kunnen ze binnen door het gat in de deur naar het balkon.Het eten werd dus wat soberder, maar het was nog steeds stukken aangenamer dan voedsel moeten eten dat je niet lust.

Ik zou deze keer hele dagen in het veld blijven om te filmen i.p.v. terug te keren naar het kamp om te lunchen en Bayisa of Simon zouden mij niet kunnen vergezellen, dus zou mijn enige gezelschap een scout zijn. Dit schrok me wat af omdat de contacten met de scouts tijdens ons eerste bezoek nu niet bepaald denderend waren. Eenmaal aangekomen bleek dat ik het zou moeten doen met een scout die geen woord Engels kon. Een beetje twijfelachtig vertrokken we dan maar naar de plains. Na mijn vraag naar de benaming van een bepaald kruid, waarop zijn antwoord "no species, dirt" was, wist ik genoeg: ook qua kennis kon ik met deze man niets doen. Communiceren was zeer moeilijk, en ook helpen met filmen terwijl ik de data sheets invul zat er niet echt in. Naast het feit dat hij weinig bijdroeg, was het ook vooral erg ongemakkelijk om de hele dag naast iemand te zitten met wie je niet kan praten. Bovendien zat hij mijn onderzoek ook nog eens in de weg. Eén van de doelen was om de interactie tussen de zebra's en het vee te bestuderen, maar de scout kon zijn taak niet loslaten om de veehouders op hun vingers te tikken en het vee weg te jagen. Na mijn beklag gedaan te hebben, kreeg ik woensdag gelukkig gezelschap van een scout die wel een woordje Engels kon, maar ook zijn uitleg bleef beperkt. Donderdag was ik weer opgezadeld met de eerste scout (die overigens wel een zeer lieve man is), maar vrijdag kwam een oudere man met me mee die over de jaren heen zeer veel kennis vergaard heeft en dus heel waardevol bleek voor mij. Het was jammer dat dat de laatste van 4 dagen was, maar het is beter dan niets. 

De scout in het gezelschap van enkele vrouwen die we tegenkwamen in het park
 Het grootste probleem voor mij was natuurlijk weer de zon. Na dag 1 was ik weer redelijk ernstig verbrand. De dagen daarna moest ik er dus alles aan doen om verdere schade te beperken. Terwijl de scout een dutje deed in de schaduw van een boom, moest ik in de zon bij de camera blijven zitten. Uiteindelijk is het de dagen daarna niet meer verergerd en was ik minder verbrand dan tijdens ons eerste bezoek aan het park. Wie weet blijf ik er volgende keer wel van gespaard, al is mijn hoop niet al te groot.
Mezelf proberen te beschermen tegen de zon, inclusief belachelijk dikke en slecht uitgesmeerde laag zonnecrème 
Helaas bleek de solar charger erg zwak om mijn camera batterijen op te laden dus kon ik niet het maximum uit mijn field work halen, maar al bij al ben ik toch weer heel wat video-uurtjes rijker.

Toen ik vrijdag wakker werd, hoorde ik het meteen. Dit was niet goed. Het regende. Het zou zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn om het park te verlaten. De wegen waren modderig en de rivier die we moesten oversteken was overstroomd. Gelukkig besloot de chauffeur om toch een poging te wagen aangezien hij de volgende ochtend een examen had. Na de laatste observaties vertrokken we dus rond de middag naar de uitgang van het park. Na een halfuur ongeveer zaten we muurvast. De eerste poging om takken onder de wielen te schuiven mislukte. De auto trekken met een koord had gelukkig meer succes en we konden weer verder.

En toen zaten we vast...

De laatste hindernis om uit het park te geraken was het oversteken van de Kulfo River. We wisten dat die overstroomd was en dus voor problemen zou kunnen zorgen. Na gecheckt te hebben hoe hoog het water stond besloten ze toch een poging te wagen, die gelukkig goed uitdraaide. 


Ondertussen hadden we al besloten dat we een nacht in het Tourist hotel zouden verblijven als er geen stromend water in onze kamers zou zijn. Verrassend genoeg bleek er wel water te zijn in mijn kamer, maar toch besloten we ons plan niet op te geven. Na een koude maar zalige douche vertrokken we naar het hotel om te eten en om een kamer te vragen. Arba Minch bleek die dag 50 jaar te bestaan en de prime minister was op bezoek, er waren dus vele feestelijkheden. Gelukkig bleek er toch nog een vrije kamer te zijn voor 440 birr (16,9 euro), per persoon dus maar 8,5 euro. Een kamer met een tweepersoonsbed was zelfs nog een stuk goedkoper, en de locals betalen maar ongeveer de helft van die bedragen. We hadden enkele fantastische gewaarwordingen: een propere vloer onder onze blote voeten, een kraan waar water uit kwam, een TV (met enkel het BBC news op maar dat gaf niet), lauw water, een spiegel, een hoofdkussen, een geurloze kamer, lakens in plaats van een slaapzak, geen schreeuwende kinderen, een wc bril. Allemaal dingen die we niet meer gewend zijn. Het was een simpele kamer waar de gemiddelde toerist waarschijnlijk niet over te spreken zou zijn, maar voor ons was het even de hemel op aarde. De internetrecensies van mensen die klaagden over loszittende stopcontacten, lekkende kranen en zichtbare kabels leken compleet absurd na hier 6 weken geleefd te hebben. Wie geeft daar nu om? 

Het zegt wel veel over de Ethiopische mentaliteit. Slechte afwerking, een ontbrekende douchekop, een lek waar een emmer onder gezet wordt in plaats van het te repareren. Het zijn typische gevallen van slecht onderhoud en daar niets om geven. Een toerist is niet blij met zulke dingen, maar mensen hier beseffen dat wellicht niet eens. Niets wordt hier immers onderhouden en alle nieuwe dingen die gecreëerd worden zijn gedoemd om snel te vervallen. Zo is er een voetbalveld met omringende atletiekpiste op de campus die potentieel heeft om fantastisch te zijn met zijn geweldige uitzicht. Maar de weide wordt niet onderhouden, waardoor er meer onkruid en struiken staan dan gras en ook de atletiekpiste is nog nauwelijks herkenbaar. De zitjes zijn kapot of extreem vies. Het is ontzettend zonde dat alles hier op die manier vergaat. 

Onze kamer
Sfeerbeeldje: 2 zeer vermoeide maar propere en dus overgelukkige mensen!

Ons decadente maar o zo zalige ontbijt